Houdt van schrijven, eten, wijn en mannen in pak.

dinsdag 29 januari 2013



‘Mam. Ik wil roze haar. ‘

Bij mijn een-keer-in-de-zoveel-veel-te-weinige-kapper-bezoeken neem ik mijzelf voor eens ‘lekker gek te doen’.
Lekker gek in de zin van een lekker gek kapsel. Ik besluit altijd eens lekker gek te doen maar wandel uiteindelijk altijd, overgehaald door de knipster zelf, met hetzelfde (maar dan kortere) kapsel de deur uit.
Dagenlang bereid ik me voor op het kappersbezoek, sla honderden plaatjes op en kijk opeens opvallend veel naar kapsels van andere.

Om echt ‘lekker gek’ te doen moet er een kleurtje in. Vind ik.
Zo zag ik bij Vera zuurstokroze verf in haar blonde lokken.
Dat was het. Dat wilde ik óók. Nu moet je weten dat bij alles wat roze is mijn hart sneller begint te kloppen.
Roze haar, hoe geweldig is dat. Dat je iedere morgen je (roze!!1!) haar mag borstelen.
Anyways: het zat in mijn hoofd en het wilde er niet meer uit.
Er resten mij nog maar een ding te doen.

‘Mam. Ik wil roze haar. Roze lokken bedoel ik. Roze punten.’
Ze vond het op zijn zachts gezegd geen goed idee. Laten we het daarop houden.

Een paar weken geleden was het dan eindelijk tijd voor mijn kappersbezoek. Ik kreeg een kop thee (of 2) en een boek in mijn handen gedrukt. Of ik daar niet eerst even in wilde kijken.
Toen ze een kop koffie voor mijn moeder ging halen en ik in de spiegel naar mijn lange haar keek, schoot me ineens iets te binnen.
Wat doe ik nu eigenlijk met dit lange haar? Op de fiets en onderweg zit het vaker in een knot dan dat het mooi geföhnd langs mijn gezicht hangt. En roze, hoe ziet dat er over 6 weken uit?

Een uur of twee later liep ik de zaak uit met een vlecht van 25 centimeter in mijn hand. Ja, ik heb de kapster en mijn moeder zeker dertig keer ervan moeten overtuigen dat dit echt is wat ik wilde. Mijn zus had ik voor de zekerheid niet ingelicht over mijn spontane actie uit voorzorg dat ze tussen mij en de schaar in zou springen.

Ik zette een foto op Facebook van mijn 25 centimeter kortere haar, stuurde de 25 centimeter op naar Stichting Haarwens en had voor het eerst van mijn leven eens echt ‘lekker gek’ gedaan.


zondag 27 januari 2013



En dus kocht ik je. In Volendam.’

We ontmoette elkaar in Volendam waarbij mijn aandacht getrokken werd door de zonnebril die je erbij zou krijgen. Die zonnebril, dat deed ’t m.
Die voorkant, dat design, die foto reportages, alles trok mij aan.
Maar die zonnebril(!!!111!).
En dus kocht ik je. Tijdens een weekend weg. In Volendam.

Nu, jaren later, ben ik nog steeds fan. Ik kom voor je op als ik opmerkingen naar me hoofd krijg als ‘je betaald voor reclame’ en ‘goh wie zou er deze maand op de cover staan’.
Ik had niks met Linda de Mol. Tot mijn eerste LINDA. mee naar huis ging.

Mijn favoriet? De LINDA.meiden, zonder twijfel.
Ik lees met liefde iedere maand verhalen over kwijlende baby’s, lastige pubers en lach rimpels maar ik wilde ook wel eens iets wat sloeg op mijn leeftijd. Ik ben niet de enige ‘jonge’ LINDA. lezeres en dus kwam er een LINDA.meiden voor meiden zoals ik.
Meiden die ook iedere maand over het luiertassen en cellulitis stuk heen lezen.

Ik stem voor een LINDA.meiden 4x per jaar.

Hoor je mij niet meer over die lach-rimpels en kwijlende baby’s.

donderdag 24 januari 2013


‘Heel leuk die lente collectie’s. Maar niet met -20.’



Januari is voor mij de maand waarin je eigenlijk (heel erg) toe bent aan zomer maar je in werkelijkheid kampt met rode neuzen, schrale lippen en uitgedroogde handen. De nieuwe lente collectie’s komen uit, de winkels gooien hun laatste winterkleding de winkel uit en maken plaats voor luchtige top’s en bikini’s. Mocht je nu gaan shoppen dan is de kans groot dat je met een top de winkel uit rent die je de eerst komende weken (maanden) nog niet aan kunt.
Heel leuk die lente collectie’s, maar niet met -20.

Nu kun je het negatief bekijken, de UGG’s moeten binnenkort toch écht de kast weer in en sneeuwpoppen maken zit er niet meer in, maar ik kan niet wáchten. Ik ben een lente-kindje: geboren in april. Ik wil wakker worden door de zon die langs mijn gordijn piept ’s ochtends en naar-buiten-ruikend beddengoed. Ik wil ’s ochtends mijn dekbed uit het raam kunnen hangen zonder bang te hoeven zijn dat het bevriest en mijn kamer bij thuiskomst veranderd is in een decor uit de film ICE ACE.
Ik wil beschuit met aardbeien (zoete aardbeien, geen zure) en heel veel suiker. Ik wil niet gek aan gekeken worden als ik bij het minste of geringste beetje zonlicht mijn Rayban uit mijn tas tover (weet je hoevaak de zon per jaar in Nederland schijnt? Juist.)
Ik wil met natte haren kunnen fietsen zonder bij aankomst  er stukken ijs in aan te treffen.

Eerst nog effe op wintersport en nog heel vaak mijn UGG’s dragen voordat ik echt afstand moet doen.
Mij hoor je echt niet klagen over bussen die niet rijden (sneeuwvrij!) of stamppotten die gegeten moeten worden. Ik drink met liefde koppen thee bij de openhaard en kruip op vrijdagavond zonder geklaag onder mijn dekentje voor The Voice.

Maar die kou. Díé kóú.